De barricaden op! (deel 3)

Op 31 oktober 1848 kwam er een einde aan de Oktoberrevolutie in Wenen. Het keizerlijke leger had de stad omsingeld en er vielen tussen de 2000-3000 doden. Twintig leiders werden geëxecuteerd en de stad bleef onder streng militair toezicht staan. De keizerlijke familie, die naar de Tsjechische stad Olmütz was gevlucht, plande een familiebijeenkomst om hun toekomst nader uit te stippelen.

De nieuwe keizer van Oostenrijk

Tijdens het familiebeleg in Olmütz werd Prins Felix zu Schwarzenberg aangewezen als nieuwe premier (en minister van Buitenlandse Zaken). Hij gaf aan deze positie alleen te aanvaarden mits er een nieuwe keizer op de troon kwam. Ferdinand was weliswaar nog altijd geliefd bij het volk, hij belichaamde echter dat waar het volk tegen in opstand was gekomen. Er zat niks anders op: Ferdinand moest aftreden.

Portret van Felix zu Schwarzenberg (Publiek domein)

De eerstvolgende in lijn was zijn broer Frans Karel, maar op aandringen van Sophie maakte Frans Karel plaats voor zijn 18-jarige zoon: Frans Jozef. Op 2 december 1848 werden familieleden en ministers bijeen geroepen in het paleis van Olmütz en nam Ferdinand afstand van zijn troon en titels. Vervolgens werd de jonge aartshertog van Oostenrijk, met de zegen van zijn oom, tot nieuwe keizer van het Habsburgse Rijk uitgeroepen.

Ferdinand en zijn vrouw vertrokken hierna naar Praag waar zij zich in de Praagse burcht vestigden. Ferdinand zou bekend staan als “der Praguer Majestas” en stierf hier op 29 juni 1875. 

Zicht op de burcht van Praag (Publiek domein)

Zware straffen voor de Hongaren

Een van de eerste uitdagingen waar Frans Jozef voor stond aan het begin van zijn kersverse bewind, was de nog altijd aanwezige onrust in Hongarije. Een van zijn eerste daden was om de toezeggingen die door zijn oom Ferdinand waren gedaan in maart 1848 in te trekken. Ook het staatshoofd Lajos Kossuth en zijn regering werden niet door de jonge monarch erkend. Op 13 december 1848 stak generaal Alfred zu Windischgrätz de Hongaarse grens over gevolgd door Josip Jelačić op 16 december. De Hongaren werden bij Parndorf door Jelačić verslagen waarna de Hongaarse regering, die zich in Pest ophield, naar Debrecen vluchtte.

Vanaf 5 januari 1849 waren Boeda en Pest weer in handen van het Oostenrijkse leger, maar de nationalistisch gezinde rebellen – onder leiding van Lajos Kossuth – gaven zich niet zomaar gewonnen. In april 1849 hadden de Hongaren enkele overwinningen op het Oostenrijkse leger behaald waarna Kossuth op 13 april het onafhankelijke Koninkrijk van Hongarije uitriep en het Huis Habsburg als afgezet verklaarde. Het volgende succes boekte het Hongaarse leger in mei 1849 met de herovering van de burcht van Boeda.

Het beleg van Boeda in mei 1849 (Publiek domein)

Frans Jozef vond het zo wel welletjes en koos eieren voor zijn geld. Hij besloot de Russische tsaar Nicolaas I om hulp te vragen bij het neerslaan van de rebellen. Een besluit dat tegen het advies van zijn veldmaarschalk Windischgrätz en premier Schwarzenberg inging en een zekere schuld met zich meebracht die Rusland in de toekomst zou willen incasseren.

Nadat de tsaar zijn goedkeuring had gegeven, gingen er nog zes weken overheen voordat hij een leger mobiliseerde onder het gezag van luitenant-generaal Alexander von Lüders. Kossuth deed nog een laatste poging om de situatie te redden en liet het lot van Hongarije over in de capabele handen van generaal Artúr Görgei. Het mocht echter niet baten: de rebellen werden in tien weken tijd neergeslagen door bijna 300.000 man en het Hongaarse leger capituleerde in augustus 1849.

Schilderij van Artúr Görgei, van Miklós Barabás (Publiek domein)

Nicolaas adviseerde de jonge keizer om coulant op te treden met het oog op het creëren van welwillendheid onder de Hongaren. Premier Schwarzenberg was een andere mening toegedaan en plaatste Hongarije onder het strenge militaire toezicht van Generaal Julius von Haynau. Mannen en vrouwen werden publiekelijk gegeseld en op 6 oktober 1849 werden in Arad dertien generaals van het Honvéd leger geëxecuteerd.

De “dertien martelaren” van Arad (Publiek domein)

Ze behoorden tot een groep van nog eens 114 Hongaren die de doodstraf kregen. 1765 strijders werden gevangen genomen en zij die in ballingschap verkeerden – waaronder Lajos Kossuth – hing bij terugkeer de doodstraf boven het hoofd. Om een voorbeeld te zetten werd ook de eerste Hongaarse premier Lajos Batthyány geëxecuteerd. De Schande van Arad zou nog lange tijd een smet op het blazoen zijn van Frans Jozef en het zou het begin inluiden van een bijzonder moeilijke relatie met Hongarije die pas in 1867 zou verbeteren.

Absolutistisch monarch

De revolutie van 1848 was om meerdere redenen gedoemd te mislukken. In eerste instantie was deze niet gecoördineerd, maar ontstonden de opstanden ad hoc en werden ze geleid door verschillende groepen. Daarnaast ontbrak het aan samenwerking tussen deze verschillende groepen en het vormen van één front. Hiervoor waren de belangen waarvoor men streed te verschillend.

Wat gebeurde er uiteindelijk met de rechten waar de demonstranten zo hard voor hadden gevochten? Een terugkeer naar de orde van de dag van vóór de revolutie was niet wat de jonge keizer voor ogen had. Frans Jozef zag een centralistische staat voor zich waarin de keizer ondersteund werd door bureaucraten en het leger. Laatstgenoemde hield Frans Jozef bijzonder hoog in het vaandel gezien de rol die het leger had gespeeld in het Revolutiejaar.

Keizer Frans Jozef van Oostenrijk in veldmaarschalk uniform, datering circa 1854 – Dorotheum in Wenen (Publiek domein)

De boeren zagen hun situatie verbeteren met de afschaffing van de feodale machtsverhoudingen. Rust en orde op het platteland werden bewaakt door de politie en belasting werd geïnd door ambtenaren. De roep om meer politieke inbreng van het volk werd daarentegen niet ingewilligd.  In de vierde maand van zijn bewind werd de Rijksvergadering opgeheven en de “Kremsierer Entwurf” werd van tafel geveegd. In de plaats daarvan verscheen op 4 maart 1849 het zogeheten “Maart ontwerp” waarin een voornemen was opgenomen om politieke inbreng des volks nader te bekijken zodra betere tijden zich aandienden.

Betere tijden braken aan, maar een grondwet kwam er niet. Frans Jozef had een heldere visie over de wijze waarop zijn rijk bestuurd moest worden: Oostenrijk had slechts één heer en meester en de keizer was de enige persoon die over de besluitvorming ging. Hiermee werd een vorm van ‘neo-absolutisme’ geïntroduceerd zoals het Habsburgse Rijk nog niet eerder had gezien. Pas in 1866 – nadat hij een tweede militaire nederlaag had geleden in Königgratz – zag Frans Jozef in dat zijn absolutistische manier van regeren hem meer kostte dan dat het hem opleverde waarna hij de teugels wat meer liet vieren.

De volgende keer

Toen Frans Jozef de troon van Oostenrijk besteeg, verwachtte men dat hij zich als een marionet van zijn ambitieuze moeder Sophie en van zijn premier Felix zu Schwarzenberg op zou stellen. Alhoewel beiden een duidelijke stempel op zijn bewind hebben gedrukt, ging de jonge keizer zijn eigen weg, zo ook bij het kiezen van zijn bruid zal blijken in de volgende blog.

Literatuur

  • Karl Vocelka & Martin Mutschlechner; Franz Joseph 1830 – 1916,  2016
  • John van der Kiste: Emperor Francis Joseph; Life, Death and the Fall of the Habsburg Empire, 2005

2 Reacties op “De barricaden op! (deel 3)”

Plaats een reactie